en wapens dragen betekent iemand daarmee vermoorden. En dat is voor een orthodoxe jood iets dat niet strookt met zijn gevoelens en opvattingen. Een jood mag een ander niet slaan en niet doden, dus mijn vader had een verschrikkelijke hekel aan de militaire dienst. Toen mijn oudste broer Maurits in dienst moest is mijn vader gaan prakkezeren. Zoals ik zei: Als hij over de dingen nadacht, speelde hij alles klaar.
Maurits was een kleintje. Drie strepen boven de maat. Als je in de Hamburgstraat aankwam als militair werd je langs de maat gezet: dat was een stok die in graden was verdeeld. Als je onder de maat was kon je meteen weggaan.
In de keuken had mijn vader een lat gemaakt met de maten: Maurits was drie strepen over de maat. Toen heeft mijn vader van die brede riemen gekocht, waarmee ze later wel piano’s hebben gedragen, en gespen en hij heeft daar een constructie van gemaakt. De banden liepen onder Maurits’ kruis door en over zijn schouders en dat geheel werd met gespen vastgemaakt. Door de gespen aan te trekken kon mijn vader Maurits intrekken. De eerste weken hielp dat nog niet, maar na verloop van een paar weken: één . . . twee streep minder ... na verloop van bijna twee maanden had hij hem twee tot drie strepen onder de maat ingetrokken. Maurits heeft die banden dag en nacht moeten dragen. Steeds controleerde mijn vader dat en trok hem nog een beetje meer in. Het was wel eens zo, dat Maurits zei: ,,Papa het gaat niet meer, het gaat niet meer.” Dan heeft hij het maar zo gelaten, om de banden later toch weer wat in te trekken.
Op de dag dat hij moest opkomen in de Hamburgstraat is mijn vader met hem meegegaan. Hij heeft buiten staan wachten. Toen Maurits naar binnen .. . onder de maat ... afgekeurd. Maurits blij, maar zo benauwd, ook van de spanning die hij had gehad, dat ze naar een café op de hoek van de Handboogstraat zijn gegaan ... ,,Mijn zoon is niet goed geworden, hij moet overgeven, mag hij even naar het toilet?” En daar, op het toilet, hebben ze die riemen losgemaakt. Zo was het hem gelukt zijn eerste zoon afgekeurd te krijgen. De tweede, Meier, hoefde niet in dienst, die had broeder-dienst.
De derde was mijn broer Ko (Jacob). Die studeerde voor