Sjofele steentjes

Titel
Sjofele steentjes

Jaar
1908

Druk
1908

Overig
1ed 1908

Pagina's
32



28

Achter hun kraam staan Moelie Haringman, min kereltje, met een sproetengezicht en een rood bakkebaardje en zijn vrouw Betje, dik, het hoofd vuurrood op het lompe lijf. Moelie staat in zijn hemdsmouwen, had zijn jas uitgetrokken toen hij Sjimmie zag aankomen. Bang liep hij telkens een paar stap terug als-ie dacht dat Sjimmie op hem af zou komen.

Als erg onverschillig, praatte hij over de zaak, gaf Sjimmie zelf de schuld.

Betje zei niets, liet nu en dan haar dikke tong zien.

„Had niet weggeloope . . . wat mot je van mijn ... je het toch geilek kenne krijge . . . wees niet zoo een koopman-kak”.....

Sjimmie, woedend nu, sprong naar hem toe, eenige marktlui houden hem vast, trachtten hem tot bedaren te brengen.

Woest, hijgend, zwaait hij zijn armen heen en weer, pogend zich los te rukken; zijn vrouw, de mond vertrokken, bevend van drift het heele lijf, heesch geschreeuwd, onverstaanbaar bijna, maakt driftige gebaren met haar handen.

„Vuilak!” . . .

Moelie houdt zich met één hand vast aan z’n stal, zwaait heftig met de ander.

„Laat me losj, .... laat me losj ... ik steek ’m een mes in zijn lijf”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.