26
Een stuiver een lap en een lap, lap, lap, een stuiver een lèp en een lap, lap la-a-a-p!
Wat zit ik in de móde, mode, mode, mó-ó-de, mode, mode, mó-ó-de-e-e! Daartusschen door
andere roepen, andere deunen:
Hadl maar uit, haal maar uit, haal maar
ui.....t!
Alla wie kóóp!
Anzich-kaarte een cènt, een cènt, wat je d’r uit haalt!
Een cènt een móót, allemaal wijn! Fijne waar, fijne waar, fijne waar! Je mót maar rommelle, je mót maar bieë____!
En ik heb ze in alle kleure, wat ken daar nou an gebeure ....!
Zoo schreeuwen, roepen, zingen de menschen aan de markt, moeite doend, te verkoopen, overvragen, laten soms de helft vallen, roepen terug,
scheldend, vloekend, als te weinig wordt geboden.
En steeds komen er meer, kijkers en koopers, verdringend elkaar, trachtend koopjes te krijgen, met druk beweeg van mond en handen.
Wat te doe ... n! Wat te doe ... n!
Van alle kanten hollen, snellen, vliegen menschen.