uit philantropische oogmerken hebben gesteund, zagen zij ook de Joodse Staat meer als een vluchthaven voor vervolgden dan als een nieuw nationaal tehuis. Het gevaar voor een minder goed burger te worden aangezien door de strijd voor de Joodse Staat te steunen en deze ook na de oprichting als het centrum van het Joodse volk te erkennen, bracht sommige Joden tot een ronduit vijandelijke houding jegens Israël. Zij vormen echter een zeer kleine minderheid. Steun aan Israël geldt voor de Joodse mannen en vrouwen in Amerika (Ha-dassa vrouwenorganisatie - The Pioneer Women en zeer vele andere organisaties) als een ere-plicht. Zij worden in dit werk door niet-Joodse organisaties als the American Christian Pa-lestine Committee en andere gesteund. Herhaaldelijk wisten de Joodse organisaties steun in enigerlei vorm voor Israël te verwerven. Het is zeker overdreven te beweren dat de grote sympathie van de Presidenten Franklin Roose-velt en Harry S. Truman uitsluitend op politieke en electorale motieven berustte. De op richting van Israël spreekt tot de verbeelding van grote groepen Amerikanen.
Vrijheidsstrijd tegen Engels opperbestuur — daarnaast het facet van de Bijbelse terugkeer, verbonden met het medelijden met de in Europa zo wreed vervolgden — al deze factoren droegen ertoe bij Amerika ’lsrael-minded’ te
41