61
JODEN WERKEN NIET
Weer een ander bezwaar, dat de anti-semieten tegen de Joden aanvoeren, is: de Joden zijn handelaars, sjacheraars, geldlui, doch verrichten geen arbeid, d.i. geen handenarbeid, op het land en in de nijverheid.
De beschuldiging zelve klinkt, in een samenleving, die door handel, gesjacher en financieele goocheltoeren in elkander hangt en zonder deze geen dag zou kunnen bestaan, vrij zonderling. Bovendien is het aantal niet-Joodsche kooplieden, sjacheraars, bankiers, effectenlui enz. waarlijk niet gering. In Nederland nemen de Joden in het bankwezen slechts een bescheiden plaats in. In de directies van de Nederlandsche Bank, de Nederlandsche Handelmaatschappij, de Incassobank, de Twentsche Bank, de Kasvereeniging, de Friesche Bank en de Geldersche Credietvereeniging hebben in het geheel geen Joden zitting; in die van de Amsterdam-sche Bank vormen zij de minderheid; in die van de Rotterdamsche Bank bekleedt slechts één Jood een functie in de directie, in de' Bank-Associatie dito. Wat de particuliere banken betreft, zijn alleen Lissa en Kan (een kleine zaak), Men des, Gans & Co., en Lippmann-Rosenthal Joodsch, en er is één Jood in de directie van Pierson & Co.