BOEKENHELD.
Z’n droeve blik,
Z’n heele „ik”
Getuigt van „zielesmarten”.
Hij heeft koliek,
Is zenuwziek,
Verbeelding speelt hem parten.
Hij voelt „immens”,
Is „Übermensch”
En waant zich onbegrepen.
Het heele „zijn”
Is hem te klein,
De wereld te benepen.
Met ware lust Zichzelf hij kust, Vertroetelend z’n „zieltje”.
Z'n hart verdord,
De held, hij wordt Een egoïstisch heitje!
Zoo leeft de bloed Met ziek gemoed —
Kan niets z’n smart dan stelpen Welja, gewis!
Mijn meening is:
Een koude douche zou helpen!