'Ik sta d'r op.' Zegt de oproeper:
'Neem dan maar zolang een stoel. Ik heb een voorgevoel, dat je nog lang niet aan de beurt bent. Kan je zolang gaan zitten, anders word je zo moe.'
Wanneer er (wat zelden het geval is) om geld wordt gespeeld, gaat het om minieme bedragen. Een pot van een stuiver is een rijkemans-bezit.
Wat is dan de diepste attractie van het kienspel, zoals het in de buurt wordt gespeeld? De oorspronkelijkheid van de oproeper. Elk nummertje heeft een vaste bijnaam. Die kent iedereen. Maar een inventieve oproeper bedenkt steeds weer nieuwe bijnamen. Die worden zó gekozen, dat de medespelenden met enige intelligentie snel kunnen weten welk cijfer hij bedoelt. Wie naar de betekenis moet vragen, wordt uitgelachen. Wie opgeeft dat hij gewonnen heeft en later moet bekennen dat hij een verkeerd cijfer heeft gezet, omdat hij de verse bijnaam niet begrepen heeft, voelt zich nog uren later diep beschaamd. Kienspelen in de buurt is een zeer intelligent spel. Het scherpt het vernuft; het ontwikkelt het gevoel voor klank en woordspeling. (..)
Om een goede oproeper te zijn, moet men, zonder het zelf te weten, gevoel hebben voor vreemde talen. Zegt iemand, die tijdens het kienspel weinig geluk heeft: 'Ik heb niks'
Antwoordt de oproeper: 'Niks is goed voor de ogen.' Weet die oproeper véél, dat hij eigenlijk zegt: nix (latijn: sneeuw) is goed voor de ogen. (..)
In de buurt wonen mensen, die een legendarische vermaardheid als oproeper bezitten. Bij het kienspel zijn ze graag genode gasten.'
In dit boekje Ach wat een gein (de aanduiding voor nr. 58 uit het kienspel) zijn de meest gangbare benamingen voor het merendeel van de kiennummers bijeengebracht en voor zover mogelijk van een toelichting voorzien. Als bron voor informatie dienden het
4