vreemde vrouw die haar man en kinderen in een middeleeuws pogrom had verloren. In haar hut aan de dijk brandde dag en nacht het jaartijdlicht voor haar vermoorde verwanten. Als het stormde liep zij met loshangende haren langs de zee en gilde tot de in weelde badende boerenvrouwen:
wat blinkt dat stinkt ’t is aal gain gold ik vuil dien wotter dollard kold
Hoe ontstaon ze aenlik - ik doele now op die balladen.
Pattietoeren hiel onverwaachs. Een veurbeeld. Een schoft leden he’k veur een studie demografische gegevens lezen in et
-
‘06 NEDERLANDSCH-ISRAELIETISCH d3/
^JAARBOEKJE/
VOOR
1863
(3623-3624),
Over et tal Drentse joden bi’j de volkstelling van 1860: Anlo 8/Assen 285/Beilen 71/Borger 23/Coevorden 178/Dalen45/ Diever 21/Dwingel 71/Eelde 25/Emmen 64/Gasselte 19/ Gieten 15/Haovelte 7/Hoogevene 318/Meppel 506/Norg 62/Odoorn 3/Oosterhesselen 4/Roden 27/Rolde 19/Runen 29/ Runerwoold 7/ Sleen 51 / De Smilde 172/ Vledder 7/ Vries 11 /Westerhoek 3/De Wiek 2/ Zuudlaoren 8/Zweeloo 12. Mit mekaander 2.066.
Votopslag nao et lezen dichtte ik - mit Westerbork in et aachterheufd - dit „Kinderrijm”:
- 50 -