11. Salomo had een wijngaard in Baal Hamoon.
Hij gaf haar aan wachters voor 1000 loon.
12. Die duizend gun ik Salomo, 200 aan het personeel.
Mijn wijngaard blijft
voor mij alleen.
13. Jij, die je dagen in tuinen verslijt
jij meisje zonder rem, de vrienden verlangen naar je stem.
14. Scheer je heen mijn vriend
doe als gazel of hertenjong -jij die eens
over mijn zachte heuvels sprong.
/ 39/