10. Je keel als wijn die staat mij aan.
Rekt zich naar jou recht toe, recht aan.
Zij stamelt dingen onbegrepen in oer oer-oude lettergrepen.
11. Ik van mijn vrind.
Voor mij zijn zuchten.
12. Kom dan het veld in
de nacht in gehuchten.
13. Heel vroeg je boomgaard in. Verlangend te zien
of wijnstokken botten of bloemen al knoppen granaten al rijpen -ik lig voor het grijpen.
14. Alruinen bedwelmen in de tuinen.
Vruchten geuren door onze deuren.
/ 33/