3. Maar mijn kleed is al uit. Moet opnieuw ik mij gorden? Moeten voeten pas schoon dan weer smerig worden?
4. Door een kier vraagt zijn hand belet die mij in vuur
en vlammen zet.
5. Ik sta op om
hem open te maken.
Met handen en vingers, die van mirre dropen op de handvaten van de schuifbout, maak ik hem open.
6. Maar mijn vrind was verdwenen.
Ik zocht hem hij antwoordde niet.
7. De wachters op hun ronde die opnieuw mij vonden mij nu sloegen
en verwondden,
/ 22 /