sjeimes
mijn droom heeft zich vannacht vermand en heel mijn ik opnieuw verplant
totaal vervreemd naar dag en land stond ik ontheemd jood aan de wand
in sargenes met witte kant hield ik tot ’t bitter einde stand
het slotgebaar met dode hand stelde niets voor naar oude trant
aan het eind van de grote verzoendag - na het slotgebed ne'iela - zeggen wij gekleed in lijkgewaad (= sargenes) het doodsgebed (— sjeimes) over ons zelf
41