minnelijke schikking
kom binnen dood
— bij voorbaat dank — er ligt voor u
brood op de plank
ik at en dronk zelf reeds voordien
— hadt gij mijn komst dan niet voorzien —
ga zitten dood ik ben niet bang eet rustig brood de weg is lang
— zeer tot mijn spijt — hij kijkt mij aan
— heb ik geen tijd — ik dring niet aan
maar fluister: dood het is al laat neem mee uw brood voor straks op straat
stil gaat hij heen een hard gelag laat mij alleen met weer een dag
24