„Daran erkenn* ich den gelehrten Herrn!
Was ihr nicht tastet, steht euch Meilen fern; Was ihr nicht faszt, das fehlt euch ganz und gar; Was ihr nicht rechnet, glaubt ihr, sei nicht wahr;”
Goethe’s Faust II.
In eene openbare Vergadering te Utrecht, vlak voor de aigemeene verkiezingen gehouden, heeft Prof. M. F. Treub het ondernomen het economisch standpunt van de vrij-zinnig-demokraten, uit een te zetten. Prof. Treub, mag men zeggen, is taai, en de volharding waarmede hij nu al tien jaren lang bezig is, aan zijne partij, eerst die van de radicalen, thans die van de vrijzinnig-demokraten, een economisch standpunt te verschaffen waarop deze zich handhaven kan, mag werkelijk onze bewondering wekken. Het is toch geen kleinigheid, wanneer tien jaren na dat men gemeend heeft, het standpunt dat men inneemt ten opzichte van en tegenover de Sociaal-demokraten, goed en wel omschreven te hebben vastgesteld, de noodzakelijkheid van zoodanigen arbeid opnieuw zoo dringend is gebleken, dat men dien arbeid weer van voren af aan moet gaan beginnen. Het is geen kleinigheid en het is ook geen bemoedigend feit voor een leider. Maar Prof. Treub geeft geen hoop verloren en houdt vol.
Waren de dagen van 1891— 92, toen hij zijn bekende Constantia-rede hield, later eveneens als brochure uit-