„Den klassenstrijd van het proletariaat zoo doelbewust en doelmatig mogelijk te maken, dat is de taak van de sociaaldemo-kratie.”
(K. Kautsky, „Das Erfurter Program”, p. 240.
De klassenstrijd is een economisch feit, dat uit de pro-duktiewijze der bourgeoisie voortvloeit, uit economische klassetegenstellingen, die de noodzakelijkheid van de uitbuiting der arbeidersklasse door het kapitaal in de allereerste plaats tot voorwaarde hebben; hij is tevens een politieke strijd geworden, door de hiervoren genoemde oorzaken.
De bourgeoisie maakte, zoodra zij heerscheresse geworden was van den staat, natuurlijk van hare macht het meest praktische gebruik. Hierdoor werd het besef der arbeiders, dat ook op politiek terrein de bourgeoisie hun vijand was en daar bestreden moest worden, telkens meer en meer gesterkt. Uit dat groeiende bewustzijn is de moderne arbeidersbeweging geboren.
De moderne arbeidersbeweging dagteekent, theoretisch, van den tijd dat het „Communistisch Manifest” is verschenen, dat het eerst de arbeidersklasse zoo volkomen mogelijk het beeld harer eigene ontwikkeling voorhield en haar aan wees waarvoor zij te strijden had; praktisch van den tijd dat de engelsche arbeiders hunne door allerlei oorzaken in het zand geloopen, nochtans heldhaftige „Chartis-tenbeweging” hadden.
Maar noch „Communistisch Manifest,” noch „Chartisten-beweging” hebben direkt de moderne arbeidersbeweging doen geboren worden. Zij is een verschijnsel dat eerst nh de revolutionaire periode der bourgeoisie, lang na 1848 kon ontstaan en het eerst werkelijkheid is geworden door de „Internationale” van 1864. Deze Internationale was de eerste praktische geboorte van de moderne arbeidersbeweging, die