gens en meisjes die hun urenlange wachten opknapten zonder een woord van protest.
Mannen die maandenlang niet met geregeld verlof kwamen. Arbeiders die hun patroon kwamen mededelen dat zij „ziek” waren en advocaten die in de De-cemberkou naar huis gingen na de nacht op een dak te hebben doorgebracht.
Een leger met ’n zeldzame discipline en wonderbaarlijke bereidheid om alles op te offeren. Want in het begin van de onlusten toen de mobilisatie (ingesteld en zonder mankeren uitgevoerd zonder staatsbestuur) nog in volle gang was, kwam het voor dat de geoefenden wekenlang niet uit de kleren kwamen. Er stonden geen foto’s van officieren in de krant. Maar dat het leger populair was, was zeker. Zoals bij vele dingen in dit land ligt de verklaring voor de kracht en het gezag van de Haganah in haar geschiedenis. De kern ontstond al in de beweging van „De Jonge Wachter” (Hasjomeer Hatsaier) in Rusland. Daar moesten de Joden die eenmaal besloten hadden eigen lot in handen te nemen zich verdedigen tegen pogrom-helden. Zij vormden een ver-dedigingsorganisatie met de naam Haganah (Verdediging). Later in Palestina traden zij op tegen rovende en plunderende en soms ook moordende Be-douinen. De organisatie werd sterker door het Joodse Legioen uit de eerste wereldoorlog onder Jabotinski en kreeg een uitgebreide en belangrijke taak bij de verdediging van steden, dorpen en kolonies tijdens de onlusten in ’21 en ’29.
Zij werd geheel omgebouwd en op modern militaire leest geschoeid door het werk van de Engelse officier Orde Wingate tijdens de onlusten van ’36 en ’39.
62