Toneel; Jeruzalem 1947.
De rol van de Duitse politie wordt vervuld door Engelse soldaten — die van de S.S. door Arabische gangsters.
En.... de Joden zouden niet passief blijven....
Ik ging terug naar de stad. Er klonk gejuich. „De Haganah” werd geroepen. Een groep jongens op een vrachtauto. Eenvoudige jongens. Geen helmen, blootshoofds. Geen geweren, maar stokken. Wellicht had deze of gene ook een revolver bij zich — of misschien zelfs een „sten”.
Zij gingen naar de bedreigde wijk. Een kort commando. Allen van de wagen Weg waren de Arabieren. Een verlaten straat. De jongens laden de koopwaar op de vrachtwagen. Vanuit een hoek wordt gegooid — eerst met stenen — er ontploft een handgranaat. Het opladen van de wagen gaat door. Het blussen gaat door. De Haganah — een illegale organisatie — verdedigt de brandweer.
Opnieuw wordt het Engelse leger actief. Ditmaal tegen de Haganah. De jongens worden gefouilleerd op wapens. Gevonden wapens worden in beslag genomen, de bezitters worden gearresteerd.
Ik ben weer terug in de binnenstad. In de verte kronkelt de rook van de smeulende wijk boven de heuvels. Weer brandt Jeruzalem. Wanneer ik mijn indrukken neerschrijf om mijn lezers in Holland deelgenoot te maken van wat ik beleefd heb, moet ik mij dwingen om beheerst en zakelijk te schrijven. Want nu is mij uit eigen ervaring duidelijk geworden wat ik zo vaak gelezen had en nooit had willen geloven. De Engelse soldaten treden samen met de Arabieren
48