Eigenlijk zijn de hier opgetekende reminiscenties, brieven en dagboekaantekeningen een vervolg op mijn ‘Onuitwisbare herinneringen 1933-1943’.1
Om de lezer niet te veel te laten puzzelen zal ik proberen in vogelvlucht een paar daardoor misschien ontbrekende feiten uit die jaren aan te vullen.
1933Geboren ben ik op 10 juni 1927 in Keulen (Duitsland). Mijn eerste schooldag op de Joodse Lagere School aldaar - de maandag volgend op zaterdag 1 april, de dag van de eerste door de overheid georganiseerde boycot tegen de Joden na de machtsovername van Hitler (30 januari 1933) - werd ook de eerste tot mijn bewustzijn doordringende confrontatie met de gevolgen van Jood te zijn. Mijn moeder namelijk en alle andere begeleidende moeders - vaders waren niet aanwezig - bleken zo vervuld van het gruwelijk gebeuren van afgelopen zaterdag dat ze oog noch oor ‘over’ hadden voor ons kinderen en onze eerste schooldag. Zonder enig teken vooraf werd ik zo naar het tweede plan verschoven.
Nog geen maand na mijn zesde verjaardag, begin juli 1933, volgde de abrupte, raadselachtige dood van mijn lievelingsoom, de oudste broer van mijn vader, gerenommeerd huisarts in Keulen, en drie dagen later die van zijn echtgenote, tandarts van o.a. ons kinderen. (De jongste broer van mijn vader hield het gebit van mijn ouders bij).
1935Acht en een halfjaar was ik toen het door een onachtzaamheid van mijn lievelingstante, enige zuster van mijn moeder, met een diepe schok tot mij doordrong dat Onkel Adolf - haar kort geleden op zijn fabriek plotseling overleden echtgenoot - niet van
1
Tagebuch - Niet lesen Als ’t U blieft - Nicht lesen Bitte, Amstelveen 1999