En toch leefden wij

Titel
En toch leefden wij

Jaar
2015

Pagina's
235



Omdat ik overdag voor de veiligheid van het gezin en van mijzelf de straat niet op kon - steeds andere ‘logés’ moesten bij de buren wel argwaan wekken - kwam Jo mij ’s avonds wel eens halen voor een uitje op de fiets. Die uitjes hadden altijd een doel: op diverse plaatsen in de polder levensmiddelenkaarten afleveren bij de door Jo verzorgde onderduikers, actueel nieuws vergaren en verspreiden of nieuwe connecties aanknopen voor de toenemende vraag naar een betrouwbaar onderkomen. Een keer moesten wij zelfs onvoorzien bij een boer overnachten omdat het te laat was geworden om nog naar Amstelveen terug te fietsen. Die nacht herinner ik mij levendig: door de ‘papieren’ wand van mijn bescheiden nachtverblijf heen werd ik - in mijn onschuld - deelgenote van het liefdesleven van de boer en zijn eega.

Brief aan Ruth:

Geliebte Rosemarie,

(...) Jo gaat morgen naar je toe, dat heeft Marijke tenminste gezegd en dan moet ik mijn dikke zus toch even schrijven. Ik heb al een heleboel brieven aan je geschreven, maar vond ze allemaal jou niet waardig. Ik beantwoordde je brief zin voor zin en dat wordt zo oerdroog. Zusje, ik ben zo blij, ik heb net het gevoel alsof ik de hemel op aarde ontdekt heb. Ik wou dat ik dit geluk vast kon houden door alles heen. Er is niets bijzonders. Integendeel, alleen het droeve bericht dat van ons zusterleven waarschijnlijk niets zal komen. (...) Vanmiddag waren Marijke en ik samen. Ze is zo veranderd, zus. Gelukkig weer vrolijk en ‘lebensbejahend’ (met een positieve kijk op het leven). Zij is erg gelukkig bij Jo en Ag. Ze moeten werkelijk buitengewoon voor haar zijn. Vooral het vertrouwen dat zij haar schenken maakt haar zo blij. Ze heeft, zoals steeds in haar leven, ook nu weer ontzettend geboft. Soms begrijp ik het niet. Is ze dan toch beter dan wij dat ze het altijd zo makkelijk krijgt bij de mensen of is het omdat ze in zichzelf het geluk niet kan vinden en daardoor van vreemden afhankelijk wordt? Ik vind haar opgewektheid heerlijk, word er zelf zo vrolijk van en ik merk dat zij graag haar geluk met ons wil delen. Marijke en ik hebben ons net gewogen.

Ik moest van haar. Het viel me nog mee. 114 pond zij, 127 ik. Niks

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.