VII.
IvOEMEN en dieren had Heieen niet, noch verlangde ze die te bezitten, knutselen en handwerken verstond ze niet en beproefde ze niet en haar onbeholpenheid was een van de dingen, waarom ze uitgelachen werd. Het tekort aan ervaring en begrip omtrent werkelijke zaken en haar volslagen gebrek aan zelfvertrouwen bleken immer pijnlijker en belemmerden haar omgang met anderen op de nieuwe school, waar ze het volgend jaar werd heengezonden. Hier was alles ijl en licht en ordelijk, geen rumoerigheid meer van een volle klas, waarbinnen elk kind zijn echte leven veilig kon bewaren. Deernisloos werd Heieen uit dit laatste bolwerk weggerukt en zat nu dagelijks in het zedig avondlicht van een blinkend en frisch lokaal met nog geen twintig andere meisjes, die al kleine juffertjes waren. Heieen kende ze geen van allen, maar velen van de anderen kenden elkaar onderling en waren