INLEIDING
Op 29 oktober 1921 publiceerde de veertigjarige Carry van Bruggen in het Zaterdags Bijvoegsel van het Algemeen Handelsblad de eerste van een serie columns, die de rubriekstitel 'Van het Platteland' kregen. Die columns, weldra bekend onder de naam 'Platte-landjes', verschenen aanvankelijk wekelijks, later vrij onregelmatig en handelden over wat Carry van Bruggen zoal meemaakte in het landelijke dorpje Laren in Het Gooi.
Zij was, toen ze in 1921 met de columns begon, een gevierd Nederlands auteur. Ze had naam gemaakt met o.a. de romans De Verlatene, Heleen en Een coquette vrouw, en had in 19x9 velen verrast met haar grote filosofische studie Promet heus, waarin ze een aantal belangrijke facetten van het Europese individualisme op intelligente wijze analyseerde.
Het jaar 1921 was ook nog in een ander opzicht voor haar een vruchtbaar jaar; ze publiceerde haar novelle Een Indisch huwelijk en de schitterende herinneringen van haar jeugd Het huisje aan de sloot. Daarnaast was ze een produktief medewerkster van De Amsterdammer en redactrice van het tijdschrift De
nieuwe kroniek.
Toen Carry van Bruggen de eerste van haar Plattelandjes publiceerde, woonde ze zeven jaar in Laren. Ze was daardoor vertrouwd met het wel en wee van de bevolking. In november 1914 was ze er met haar twee kinderen, een dochter en een zoon, en haar zuster Mies komen wonen, in het voorhuis van een boerderij aan de Engweg, vlak bij de Molenweg. Haar huwelijk met de journalist en
9