DE KLAS VAN TWAALF
flink, pa praatte niet van zich af. Ma zei zo vaak: ze hadden mij eens baas moeten laten.
Thuis was ma baas.
,.Huiselijk Geluk”.... zou het in het algemeen zijn bedoeld? Of mocht je bijvoorbeeld ook een verjaardag of een ander feest beschrijven als voorbeeld van „Huiselijk Geluk”? Dan kon ze daar natuurlijk alles bij te pas brengen van hun salon en hun prachtige, vergulde kooi met de papagaai — hij was wel allang dood en de kooi stond leeg, maar dat ging niemand aan — en in de gesprekken kon ze dan doen blijken, dat ma „mevrouw” werd genoemd. Kon ze niet een verlovingsfeest bedenken van haar zuster, een receptie met bloemen, zijden japonnen, allerlei ca-deaux? Neen.... want Marian was helemaal niet verloofd.... dus dan werd het meer een verhaal en kon ze natuurlijk niets over hun eigen salon en hun piano en hun vogelkooi en hun Chinese vazen schrijven. Sint-Nico-laas was nooit zo heel gezellig bij hen, maar dat wist niemand en het ging niemand aan, en ze aten toch altijd een boterhammetje voor ze naar bed gingen, en zo iets kon je best een souper noemen. Ze had wel eens gelezen over „oesters en champagne”.... maar dat was al te voornaam, dat zou geen mens geloven....
Makkelijk was zo’n opstel niet, ze werd helemaal warm van de inspanning. Had ze mischien niet beter gedaan „Kermis” te kiezen? Enfin, ze was nu eenmaal in het schuitje en moest maar verder mee. Ze las eens over wat ze al had staan. Het begin was niet zo kwaad: „Huiselijk Geluk treft men voornamelijk aan in beschaafde milieu’s. Onder „beschaafd milieu” versta ik....” zo hadden ze op hun vorige school altijd moeten schrijven, dat kwam overal prachtig bij te pas.... „waar men weet hoe het hoort.” Dat had ze misschien nog wat kunnen uitwerken, maar ze wist eigenlijk niet hoe. Het was ook wel duidelijk. „Waar men weet hoe het hoort” dan wist iedereen wat je bedoelde! En dat was wel leuk, wat ze dan daarna had geschreven van die mensen aan de overkant, die zo gek
14