de die betovergrootvader zijn kost? Schrijnwerker, niet zó, maar nette meester natuurlijk. En hier een Egbert Jan. . . onderstreept, waarom onderstreept? Hè. .. wat?
Geschrokken keek Zijne Excellentie de kamer rond, alsof er opeens een troep ambtenaren was binnengedrongen. Toen boog hij zich weer over de stamboom. Keek en keek, nog eens en nog eens. Prevelde: ‘Egbert Jan van Turnhout, geboren de elide van slachtmaand 1640, terechtgesteld de zesde van hooimaand 1701.’ Terechtgesteld? Zijn voorvader, van wie hij in rechte lijn afstamde en wiens volledige namen hij droeg. .. terechtgesteld? Jachtig zocht hij nogmaals in de enveloppe of er toch misschien een slipje papier in zat. Niets.
De minister-president rees op en drentelde door zijn werkkamer. Van de deur naar het raam, van het raam naar de deur. En dat rijke zachte Perzische tapijt onder zijn voeten bemerkte hij niet meer. Wie? Wie, voor de duivel had hem dit geleverd? Ja, geleverd, want in de onderstreping van dat woord zat het venijn, nog meer dan in het terechtstellen. ‘Wie,’ riep hij driftig. En alsof door deze uitroep een gordijn werd opgetrokken, moest hij kijken naar de saterkop op zijn schrijftafel. Het leek of dat ding begon te leven. Of het een gele gelaatskleur kreeg, of de wangen invielen, de neus langer en spitser werd, de mond groter en honend. En de diepliggende ogen begonnen te gloeien. Dat beeldje leek op Geurt Engelman, de woordvoerder van de oppositie.
De minister-president hoorde z’n krakende, treiterende stem, die feilloos argumenteerde. Die honend kon lachen en maling had aan decorum en de excellenties. De Kamervoorzitter was vorige week nog energiek tussenbeide gekomen, toen Geurt Engelman uitriep dat het hele kabinet geen begrip had van de adel in ’t woord excellentie en dat, als aanspreektitel voor de ministers, net zo goed het woord ‘Knul’ of ‘Hannes’ kon worden gebruikt. Groot tumult en eis tot terugneming van deze woorden. En Geurt Engelman weer: 'Goed, meneer de voorzitter, ik neem ze terug. Maar de geest kan ik niet meer pakken, die zwerft nu hier rond en is misschien al ont-
35