In één snelle, dagelijks geoefende ren schoot de portier toe uit zijn warme broeihokje in de hal van het ministerie. Hij boog voor Zijne Excellentie en nam, als een ervaren estafetteloper, het platte aktenkoffertje over van de koetsier.
Zijne Excellentie besteeg langzaam en zelfverzekerd de brede trap naar de eerste verdieping. De bode schoot als een tweede estafetteloper toe en droeg hoogmoedig én onderdanig het diplomatenkoffertje tot de deur van het werkvertrek, waar de kamerdienaar gereedstond als sluitstuk van de ceremonie.
De minister trad binnen. Onhoorbaar werd de deur achter hem gesloten. Bedachtzaam liep hij naar zijn bureau, om, zoals iedere dag opnieuw, te genieten van dat aangename zachte onder zijn voeten, het dikke Perzische tapijt. Toen hij had plaatsgenomen, keek hij opgewekt rond in de grote werkkamer met de donkere betimmering, het grote zeegezicht aan de muur, de empire-pendule op de gebeeldhouwde marmeren schoorsteen en het grote Louis XV-schrijf-bureau waaraan hij zat. Hij glimlachte tegen het Kopenhaags porseleinen saterbeeldje, dat hem van achter het zilveren inktstel toegrijnsde.
Dit was het, de hoogste sport van de ladder.. . minister-president. Hoger kon niet, hoger was revolutie en koningsmoord...
Hij sloot zijn ogen, iets dwong hem daartoe, als hij tóch aan dat hogere dacht. Hij zag nu zijn leven weer eens. Dokterszoon uit een klein dorp. Als student naar de stad. Oproerige gesprekken en geheime vergaderingen in achterkamers van kroegen. Meester in de rechten. Dan in de gemeenteraad voor de roodgekleurde liberalen en met een volgende stap in de arena van de gladiatoren met de
33