Het was erger dan brandstichting, bijna een moordaanslag. Bram Horn was ontzet neergezegen op het zitbankje dat hij als speciaal dienstbetoon voor zijn klanten in de slagerij had neergezet. Dikke Hetty, zijn vrouw, stond naast hem en had veiligheidshalve een groot uitbeenmes uit zijn hand genomen.
'Hetty. . . als ik hem krijg, als ik hem te pakken krijg, ik slacht hem !’ 'Stil nou maar,' zei Hetty, 'we krijgen hem wel, heus we krijgen hem wel.’
En beiden keken wat treurig naar Jonas, de loopknecht, die met verbeten woede de grote vensterruit schoonkrabde.
Het was niet netjes geweest wat de kleine Leo Bolle, de concurrerende slager van de overkant, had gedaan. Vol trots had Bram Horn gisteren een grote bedrukte strook papier opzijn vensterruit geplakt: Hier koopt u ‘BIEFSTUK 1 pond t 0,75’. Maar in de afgelopen nacht had Leo Bolle, de genadeloze, er een strook onder geplakt met de tekst: 'Als bijzondere attractie geven wij u bij ieder pond een scherp mes en een nieuw gebit cadeau.’
De klanten in de straat hadden gegierd van het lachen en uit leedvermaak en wegens de voordelige prijs gingen er vandaag veel meer dan anders naar Leo Bolle om zijn reclame-aanbieding rollade te proberen.
En nu stond Leo Bolle in het deurgat van zijn slagerij met een demonische grijns op zijn gezicht, te kijken naar Jonas, die na een uur prutsen klaar was en daarna uitdagend schuins twee stroken papier op de ruit plakte:
'Tweemaal dat aanbod van die biefstuk a /0,75 per pond.’
Maar Leo Bolle, die duivel, beidde zijn tijd. Nogmaals sloeg hij toe,
99