De Soete Bazinne

Titel
De Soete Bazinne

Jaar
1960

Pagina's
314



En dan hoort ze de stem van de waardin verder fluisteren, nu tegen Pieter Ravesteyn, die roerloos in de schuttingdeur staat en opkijkt naar haar venster.

„Laat Dirckje Swaen met rust, mijnheer de onderschout, hebt u nog geen vriendinnetjes genoeg? Of was het uw bedoeling haar te trouwen? Maar dan is het een goed Hollands gebruik om de bruid pas in haar nachthemd te zien na de plechtigheid in de kerk. Dat de onderschout zoiets vergat... hij die over ons waakt tegen moord en diefstal... en ontucht. Of heeft de onderschout vanmiddag zijn officie neergelegd ?”

Als zweepslagen striemden haar woorden de roerloze man. Toen deed hij een stap naar voren, op de binnenplaats van 'De Lenteblom’. Geschrokken, de ban gebroken, week Dirckje naar binnen, gluurde door een kier van de deur, angstig maar helder van hoofd en wat verkleumd en zij hoorde de onderschout gesmoord roepen:

„Dit vergeef ik je nooit, waardin! ”

En Anna Swaerdemaeckers antwoordde ijzig:

„Dat begrijp ik. Een krolse kater vliegt soms een mens naar de keel.”

Toen niets meer.

Met loden voeten besteeg Dirckje de wenteltrap. Ysbrandt de Graef snurkte nog steeds. Wat zij verwacht had gebeurde niet. De waardin stond niet in het deurgat, achter haar kamerdeur bleef het dodelijk stil. Terug in haar kamer viel Dirckje snikkend op bed en verlangde zo hevig naar huis, dat haar hart er pijn van deed.

Dirckje sliep een gat in de dag en toen zij geschrokken en haastig gekleed de wenteltrap was afgerend, vond zij de waardin in de zonovergoten herberg achter de toog. Al het werk was gedaan, er waren reeds klanten die gezapig een ochtendbrandewijntje dronken en behaaglijk een gouwenaar rookten. Uit de keuken stegen de braadvlees-geuren al op, ook daar was alles in volle gang.

Met gebogen hoofd stond Dirckje voor de waardin en tuurde op de toog, dan naar de zonnevonkjes op de kristallen fluiten.

„Ik zal dadelijk vertrekken, waardin. Mijn loon wil ik verspelen,” fluisterde Dirckje.

„...Je blijft. Een zwervende vrouw is een zekere prooi. Van hier uit trouw je, Dirckje... en goed! En zwijg er verder over, voor mij was alles reeds ver en ver verleden.”

Nog staarde Dirckje naar de grond. De waardin schonk in twee glazen een bodempje brandewijn, reikte er een:

„Op je welzijn, Dirckje!”

44

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.