Isaäc de Fuentes

Titel
Isaäc de Fuentes

Jaar
1952

Pagina's
324



kijkt hij op naar het want cn ook Isaac toont veel belangstelling. Beiden staan verdiept, spaarzame vragen en antwoorden worden gewisseld. Dan wordt tic Fuentes fors op de schouder geklopt. Isaac draait zich om en de reder Van Sliedrecht staat voor hem in zijn volle, machtige zwaarte, de hoed achterover op zijn verwarde haren, de handen diep in de klepbroekzakken, een stenen pijpje vast tussen de tanden geklemd. . .

‘Een lijn schuitje, wat, de Eucntes?’ bromt hij tussen de tanden, tsaac is verrast door de zo kort aangebonden vertrouwelijkheid. Later zal hij bemerken, dat Piet van Sliedrecht slechts eenmaal otBcieel doet en spreekt en dat is bij tic eerste ontmoeting. Daarna zal hij nooit meer iemand, waarmee hij kennis heeft gemaakt, aanspreken met mijnheer of met diens voornaam. Allen noemt hij voortaan bij de achternaam en zijn conversatie is zo rond van toon, alsof hij iemand reeds jaren kent.

‘Een fijn schuitje, zeg ik,’ herhaalt tic reder.

‘Inderdaad een prachtig schip, mijnheer Van Sliedrecht.’

‘Is dat je zoon, de Eucntes?’ Van Sliedrecht lacht breed naar Eli, steekt hem zijn grote zware hand toe, waarin die van Eli geheel verdwijnt.

‘Hou je ook zo weinig van schepen als je ouwe?’ vraagt de reder hem.

‘Hij is vol van schepen en varen, net als zijn moeder zaliger,’ antwoordt Isaac voor zijn zoon.

‘W ou je de boot van binnen zien, jonkie?’ vraagt de reder. Eli kijkt vragend naar zijn vader, die weer voor hem antwoordt: ‘Als LT het hem wil tonen en de kapitein vindt het ook goed, van mij heeft hij toestemming.’

‘Het schip is van mijn,’ zegt de reder droog, met een Rotterdamse nadruk op ‘mijn’.

Met zijn drieën staan ze nu het schip te bekijken; de Fuentes voornaam als altijd, Van Sliedrecht breed en wijdbeens, de kleine Eli aan de hand. Er is een schaduw op Van Sliedrechts leven. Hij heeft geen kinderen. Daarom heeft hij een zwak voor hen, in het bijzonder voor jongens. Menige jongeman is door zijn bemoeiingen verder geholpen en velen van hen gingen naar zee. Het is daarom ook, dat hij zich mild tot de Fuentes wendt: ‘Is dit de zoon, die later partner bij mij zou moeten worden?’ ‘Dat is hij, ik heb er maar één.’

Beiden turen weer naar het schip, terwijl Eli de hand van de

54

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.