VOORWOORD.
Zouden deze Joodsche Kinderliedjes wel noodig zijn?
Ze zijn gemaakt, doordat Joodsche kinderen op een bijzondere Joodsche school mij in den Channoeko-Sinterklaastijd vroegen, of we nu geen Sinterklaasliedje gingen leeren. Dat vond ik toen een afdoend bewijs voor de noodzakelijkheid dezer liedjes.
Ze zijn bestemd voor alle Joodsche kinderen in Nederland, tot den leeftijd, dat zij ze kinderachtig vinden. Dat zal zoowat een jaar of negen zijn. Alle Joodsche kinderen; dat zijn: kinderen thuis en kinderen op school, en vooral die gelukkige kinderen, bij wie school en thuis elkaar de hand geven.
Thuis zingen, — liedjes zingen over de huiselijk-Joodsche gebeur-tenissen in hun leven, — dat vinden de kinderen een genot. Zater-dags vóór nacht, in het donker, samen met vader en moeder Joodsche liedjes te zingen, — dat kan voor de groot-geworden kinde-ren later een mooie herinnering zijn, die hen, mèt andere Joodsche herinneringen, vasthoudt aan het Joodsche leven. Hoe meer Joodsch genot het kinderleven heeft, hoe moeilijker ze er later afstand van kunnen doen.
En op school, op de Joodsche school. Liedjes zingen op de Jood-sche school, naast ״godsdienstleer”. Haast te heerlijk om mogelijk te zijn. Laat ik mij even in de mogelijkheid indenken. Dus dan zouden ze een Rousj-Hasjono-liedje zingen, de zes- en zevenjarigen, in plaats van: ״het nieuwjaarsfeest of rousj-hasjono of joum-teroengo of... of...” En ze zouden dan Vrijdagavondliedjes zingen inplaats van een godsdienstleer-lesje over ״de Sabbatviering”. En ze zouden een liedje zingen over ״gomeits-zoeken” inplaats van een les te lee-ren over ״het wegschaffen van het gedeesemde”. En ze zouden ...
Als het eens werkelijkheid werd!
Maar ik ben al heel blij, als er een paar kinderen zijn, die hun Joodsche leven van thuis in deze liedjes terugvinden en die ze daar-om graag zingen.
(1918) CLARA PINKHOF.
5