46
12. Voor het hek.
Joop-je heeft met moe-der de broer-tjes naar school ge-bracht.
Het groot-ste broer-tje zit in deder-de klas.
En het an-de-re broer-tje in de eer-ste.
En die ar-me Joop moet nog een heel jaar wach-ten, vóór hij naar school mag.
Hij ver-langt er zoo naar!
Het lijkt hem zoo fijn, om met heel veel kin-de-ren in de klas te zit-ten.
En een pot-lood te heb-ben.
En een pen en een inkt-pot.
En een lees-plank-je.
En om heel knap te zijn.
En om som-men te ma-ken en les-jes te le-zen.
En om heel hard lied-jes te zin-gen.
Maar hij moet nu nog een jaar wach-ten.
Die ar-me Joop!