43
Toen nog zijn hemd-je aan, en zijn hanssop, en zijn pan-tof-fel-tjes, en*** „Klaar is Kees!” zei moe-der*
„Nu komt Jan aan de beurt*”
En toen kreeg Jan zijn wit-te keep aan* En Moe-der wreef Jan net zoo rood als Wout*
En Jan kreeg ook zijn hemd-je en zijn hans-sop en zijn pan-tof-fel-tjes aan* Toen kre-gen ze al-le-bei een bord war-me pap*
En toen — naar bed!
Wat slie-pen die jon-gens heer-lijk na al dat ge-ploe-ter van plits-plats-ploets!