Thuiszitten was niets voor haar, ook al had ze drie kinderen en vond Sam het vervelend dat ze zo vaak weg was. Ze bezocht bijeenkomsten en cursussen van de Barchembeweging, waarin Nederlandse Woodbrookers hun religieuze belangstelling probeerden te verzoenen met socialistische opvattingen. Ze werd voorzitter van de Centrale Oudercommissie, bleef zich vechtlustig als altijd bemoeien met allerlei politieke kwesties en hield anti-oorlogsspeeches. Sam was, naast zijn werk op de beurs, actief in het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, de volksuniversiteit van de sdap. Hij nodigde sprekers uit.
Terwijl Marianne zich naar de kant van het geestelijke keerde, bleef Sam de man van de praktijk, met twee benen stevig op de grond. Ze leefden steeds meer langs elkaar heen.
Een verhuizing, hoopten ze, zou daar misschien verandering in brengen. Het huis aan de Ruthardlaan was allang veel te klein. In de zomer van 1922, na een reis naar Parijs, huurden ze een prachtige, afgelegen villa, Heidezate, op de hoek van de Franse Kampweg en de Nieuwe 's-Gravelandseweg. Dertien kamers, een grote tuin en een moestuin. Er was veel personeel nodig voor het onderhoud en de huishouding - Marianne was zo'n vrouw die met haar vinger langs plinten en richels ging om het werk van de dienstboden te controleren. De kinderen vonden het er verrukkelijk, ze konden er heerlijk spelen, al moesten ze ook in de tuin werken en klusjes opknappen. Na het werk zwierf Marianne graag alleen, of met de kinderen, over de hei.
Het huis was eigenlijk Sams stijl niet, al gingen zijn zaken goed. Als jonge man was hij in dienst gekomen bij het effectenkantoor Alex de Vries aan de Herengracht, hij had de zaak overgenomen. Sam was overstag gegaan om Marianne een genoegen te doen. Ze had er plezier in om chic te doen en met zwier te ontvangen, als een echte Rozelaar. Een partijgenoot vond haar 'een bourgeois met enig socialistisch sentiment'. Op een foto uit die tijd poseert Marianne, arm in arm
29