SMEEKGEBED BH NACHT
mijn peinzen word ik wakker,
En door de geheime vraag van mijn hart
^jjyte^^J Om nog eens mijn smeekwoorden na te gaan
En den zang en den roem van God.
Mën&ëM Om Hem kan ik geen slaap mij gunnen
Nu 't middernacht geworden is;
Gods liefelijkheid wil ik aanschouwen
En Zijn tempel wil ik bezoeken.
Ik ben ontwaakt, en moet bedenken:
Wie is het, die mij heeft gewekt?
En zie, de Heilige, Die troont
In hulde, heeft mij aangezet
En in mijn oor gelegd het luisteren
En mij de kracht en wil geschonken!
Nu zal ik, zoolang mij mijn ziel wordt hergeven
Zegenen, Die mij dit heeft geraden,
Den Rots, Wien de ziel toebehoort,
En Wiens werk ons lichaam is.
En ik bid voor Zijn aanschijn,
Gelukkig in 't gebed.
Mijn tranen doordringen Zijn wolken
En worden zoeter dan honing.
Mijn hart stijgt op in Zijn oog
Als het smelt, gelijk was,
Als 't siddert in Zijn ontzag,
Een dienaar voor zijn heer gelijk.
En bedenkt het, om Wiens vergeving het gaat,
Dan verdubbelt het heftig zijn trachten!
Zwijg, nacht, lig zwaar neer!
Ochtend, draal en kom niet
Vóór de slaaf door zijn smeeken
Zijn Meester tot vrede heeft gestemd.