DAGEN EN NACHTEN
(Fragmenten van een brief)
IT, dit zijn der wereld dagen en haar nachten!
Laat zij u niet verleiden door haar ij delheden.
Zij is niet eerlijk in haar fijne tooi,
Wanneer voor haar de dauwmist draden spint,
Als bloesemtrossen haar borduursels zijn,
Fijn goud, in schitterlijnen langs haar kleed!
Haar wang draagt nog een traan der morgenwolk
Die haar heeft opgezocht en bij haar weende.
Bij avond ademt zij een lucht van vreugden,
't Gaat door haar woud als een geklap van handen,
Een blijde handslag, want de vrienden kwamen
Opslaan hun tenten tusschen hare tenten.
Den minnezieken zendt zij geuren,
Opdat de liefde en haar wapens hen niet veile.
Zoo laaft zij hun de ziel.
Nalezing. No. 12.