schrift רבע (-• V4) i.p.v. חצי• Versiering een-voudiger.
1s Sjékel: nog kleiner. Teekening: 1 tak tus-schen twee Etrogiem. Op de keerzijde een kelk.
Opschriften: טנה ארבע; en לגאלת ציון•
De opschriften zijn niet in ons kwadraatschrift (Ktaw Aschoeri), dat onder Arameeschen invloed sedert den Tweeden Tempel gebruikelijk was, maar in het nationale, oude Hebreeuwsche — oud-semie-tische — schrift, dat ook bij de Moabieten en andere Semietische volken in Palestina bestond en met kleine veranderingen ook nog heden ten dage in de Thora-handschriften der Samaritanen (,,Sjomroniem”) te vinden is. Deze als nationale muntenschrift door-gaande schrijfwijze bevindt zich ook op alle volgende Hebreeuwsche munten in Palestina.
Slechts één jaar werden deze munten vervaardigd. Hierna ontnam Antiochus VIT den Joden dit recht.
Latere Hasmoneeër-munten
met zuiver Hebreeuwsche opschriften werden ge-slagen door Jochanan Hyreanos I (135—104) en door Jehoeda Aristobulos (104—103); met Hebremmscb en Grieksch door Alexander Jannai (Jonathan) (103—76) en Matitjahoe Antigonos (40—37).
Herodes (37—4) sloeg zuiver Grieksche munten evenals zijn opvolgers.
Hebreeuwsche munten ontstonden nog twee maal: ten tijde der beide Joodsche opstanden (66—70 na: 132—135 11a).
') d.i. Antiochus VII Sidetes, 138 128 v.g.j.; toen was hij
in werkelijkheid nog׳ geen honing: niet te verwarren met Antiochus Epiphanes
43