waarop de heidenen het altaar verontreinigd hadden, werd het met liederen ingewijd.
(I Maccabeeën 4, v. 54).
״Op 25 Kislew... ontstak men de lampen op de luchter weer, bracht reukwerk, legde de brooden op de tafel, en offerde voor de eerste maal op het nieuwe altaar. Dit geschiedde precies op denzelfden dag, waarop drie jaren tevoren de Tempel ontwijd werd”. (Flavius Josephus, Joodsche Oudheden 12, v. 7).
Bij ons thuisdoor Mendele Mocher Sforiem
״In die dagen” en misschien ook ״in dezen tijd” bestond er voor kinderen geen mooier feest dan de acht dagen Chanoeka. Het geheele jaar zaten zij op-gepakt in het nauwe cheder van den vroegen morgen tot in den laten avond en ze leerden. Chanoeka echter beteekende om zoo te zeggen de overgang ״van onderdrukking tot verlossing”... Men had vrij van school, kreeg ״Chanoekageld” van ouders, ooms en tantes, speelde met het goktolletje, deed ״zaken” met andere kinderen en vaak ook mocht men aardappelen in het midden doorsnijden, uithollen om ze te vullen met olie en als Chanoeka (w) ijzer te gebruiken.
Ik kan mij nog heel goed herinneren, hoe bij ons thuis speciaal de achtste dag bijzonder indrukwek-kend was. De acht lichtjes van de menora brandden voor het venster, dat het dichtst bij de deur was. Hun droevig licht leek in mijn oogen als de glans der
38