De langzaam maaiende tijden
De langzaam maaiende tijden en de oude, bedaarde dagen komen met kalme gezichten en kome’ onze denkens vellen.
Ze gaan met de kalme zeisen en zwaaien de wijde slagen en onze zielen zijn blijde en onze denkens vallen-
an de rustige winters oogsten hun grote getelde bomen en hunne getelde takken die wachten krachtig te sterven
want in het zekere is vreugde zoals er vreugde is in weldaad: en Dood is het enig zeekre
en ’t is de weldaad der wereld.
4i