„éér dan mijn schriel geraamte rauw te schuren „aan 't water van de beek dat schraapt en bijt; „want tot de raven weigren mij hun vlucht „en ’t veld des hemels is met zout geploegd — voor zaaiens vurigheid hergeeft het niets: „win u de gunst van allen door ontferming „zij 't louter over God! — Vergeet uw Licht! „Spijzigt het Duister!”
Ge zult zeggen