1980 en 1984 zijn het er meer dan honderd, die nu niet meer begonnen met 'Zeer geachte heer', maar met 'Beste Adri' of 'Adri shalom rav lecha' (bij die laatste formule tekende hij eens aan, dat hij het Hebreeuws van links naar rechts schreef, evenals wijlen I.L Seeligmann, en in een later stadium, dat hij van die aanhef maar een clicheetje moest laten maken - zich kennelijk realiserend, hoe vaak hij me schreef). Zo stel ik nu bijvoorbeeld vast, dat ik in die vijf jaar tenminste eens per week post van hem ontving, en om maar een willekeurig voorbeeld te noemen in juni 1982 een brief of briefkaart kreeg op de 10e, 11e, 13e, 17e, 18e, 22ste, en 29ste, soms drie afzonderlijke kaarten, gepost op dezelfde dag. Al gauw werd ik ook uitgenodigd om overdag bij hem thuis te komen werken, waarbij hij zich niets aantrok van m'n tegenwerping, dat ik overdag op de Rosenthaliana hoorde te zijn. Zo begaf ik me gemiddeld één keer per maand naar de Herman Heijermanslaan in Heemstede, gewapend met een aantal raadgevingen van kennissen, die de mores van de familie beter kenden dan ik, zoals: neem nooit een bosje bloemen mee voor Liesje, zijn echtgenote, want Jaap verdraagt die afgesneden stelen niet, en begin nooit een gesprek over De Kinderen Meijer, dan word je pardoes het huis uitgesmeten.
Bij het binnenkomen werd mijn eerste indruk bepaald door de boekenkasten langs vrijwel alle muren van de beide woonkamers. Langs de achterwanden de 'moderne' twin-tigste-eeuwse werken, vaak in dubbele rijen systematisch op de planken gezet, met twee duidelijke hoofdaccenten
11