„Beloning voor het terugbezorgen van een kleine bruine beer, die naar de naam Blurry luistert”.
„Zou dat ons beertje zijn?” vroegen ze elkaar. „Hij werkt toch niet hard; dat kan je van zo’n klein dier ook niet verwachten. Als we een beloning voor het terugbezorgen krijgen, zijn we er misschien beter aan toe”. Ze liepen gauw naar achteren naar de bakkerij en riepen heel hard: „Blurry”.
Blurry keek van zijn werk op. .. had iemand zijn naam genoemd? De grote bezem viel op de grond, zijn oortjes richtten zich wat hoger op. De meisjes kwamen naar hem toe, riepen nog eens: „Blurry!” Blurry kwam haastig hun kant op. „Ja, hij heet Blurry, dat kun je zo wel merken”, zei het ene meisje tegen het andere. „Laten wij hem vanavond nog terug gaan brengen”. Dat was goed. En nog diezelfde avond werd Blurry aan het huis van zijn bazinnetje afgegeven en kregen de meisjes hun beloning.
Van zijn bazinnetje kreeg Blurry een pak slaag voor zijn ongehoorzaamheid en toen een zoen, omdat hij weer terug was. Van zijn moeder kreeg hij alleen maar het volgende te horen:
„Blurry, waarom ben je weggelopen?”
„Ik wou de wereld ontdekken", antwoordde Blurry.
„En heb je hem ontdekt?”
60