chine. Hij zou eerst de geschuurde zolen en hakken met bliksemzwart insmeren en ze langs de borstel houden. Bat ivas niet zo vermoeiend, en dan werd de stapel minder groot. Hij moest zijn krachten sparen. Het was vier uur in de middag, en voor zevenen waren ze niet klaar met het werk. Een beetje de lijn trekken moest hij wel, zo nu en dan, om zijn duizeligheid weer kwijt te raken. Automatisch liep hij langs de machine, zonder te weten wat hij deed. Zou je koppijn in stukjes kunnen snijden, in mootjes, een mes erin? In gedachten bewoog hij een schoen heen en weer als wilde hij ermee in zijn voorhoofd kerven. Ze mochten het vooral niet merken, ze werkten allemaal als gekken. Sander beet op zijn tong, en in het ritme van de machine herhaalde hij: geef het niet op...
Aan de overkant van de Muiderstraat lag de Portugese sjoel, en Sander aarzelde een ogenblik hoe hij naar huis zou lopen. Op de brug over de Nieuwe Heerengracht bleef hij staan, greep zich stevig vast aan de leuning, omdat de grond onder zijn voeten deinde. Daar ligt de Hortus, wist hij, daar ligt de Hortus, maar hij durfde geen stap meer te verzetten, uit angst te vallen. Als er een smeris langs kwam, dacht-ie vast en zeker dat hij sjikker was.
Toen voelde hij een arm in de zijne steken.
'Kom jongenhoorde hij Frank Furth tegen hem zeggen, lwe moeten naar huis. Je wilt toch niet in spertijd op straat lopen? Dan hadden we jou wel meteen met de schoenen aan de Hollandsche Schouwburg kunnen afleveren.'
149