XVII
ANDERS
Waarom was Saartje pienterder dan ik? Zij wist alles altijd precies, en toch was ik veel nieuwsgieriger dan zij. Vroeger was ik bij vader en moeder in bed gekropen om stiekem te kijken naar hun gat, waar je zo lekker warm tegenaan kon liggen. En bijna elke avond stond ik stilletjes beneden aan de deur te luisteren waar ze over spraken als ze dachten dat ik sliep.
Zo was Saartje niet. Zo was Saartje helemaal niet. Zij wist alles uit zichzelf. Zelfs in wiskunde was ze goed. Ze antwoordde wel geduldig als ik haar iets vroeg, bij voorbeeld over de congruentie van driehoeken. Toen Kootje het had uitgelegd had ik er niets van gesnapt, nu Saartje het me had verteld wist ik het voor altijd. Maar soms werd ze ongeduldig. Bij voorbeeld toen ik haar vroeg waarom wij joden zijn. Het was niet gemakkelijk om erachter te komen, niemand gaf je een duidelijk antwoord. Twee jaar lang was ik op het jodenschooltje geweest, en nog begreep ik er de ballen van. Wat was nou het verschil tussen ons en hen? Omdat wij geen varkensvlees moch-
77