Met Saartje gebakken botje rondt Sal Santen (Amsterdam, 1915) zijn jeugdherinneringen af, die hij in 1969 met de publicatie van 'Jullie is jodenvolk' begon. In de schetsen waaruit deze nieuwe roman is opgebouwd, is het telkens de figuur van Saartje (haar plaats in het gezin en haar invloed op haar jongere broertjes, haar vorderingen op school en haar vooruitzichten in het leven, en ten slotte haar ziekte en haar laatste maanden in het sanatorium) die centraal staat.
Santen betoont zich in Saartje gebakken botje opnieuw een begenadigde verteller die als geen ander aan een lang vervlogen periode een zó menselijke en zó werkelijke vorm kan
geven. Dank zij de evenwichtige opbouw (drieëntwintig, vanuit het perspectief van de jonge Salie in de ik-vorm geschreven, schetsen met telkens een tijdsprongetje daartussen) en de afgewogen, onderkoelde stijl van schrijven, is Saartje gebakken botje onmiskenbaar een nieuw hoogtepunt in Santen's oeuvre geworden.
Juist voor deze roman, en in deze tijd, geldt wat Wam de Moor in het radioprogramma Literama over Santen gezegd heeft: 'Ik vind dat veel meer mensen zijn werk zouden moeten lezen, vooral veel meer jongeren. Ik denk dat hij een heerlijk auteur is voor de middelbare school door zijn eenvoud en door de warmte waarmee hij schrijft over de dingen. Als leraar vind ik ook dat hij uit pedagogische, morele overwegingen een auteur is om aan te bevelen.'
ISBN 90 6265139 9
INDE KNIPSCHEER