drukking, die een einde vond in de ontwikkeling van zijn onverwachte ״ schrijverschap. Gedichten van Mien Sneevliet besluiten de bundel. Het boek past geheel in de traditie van Santens vorige werk: Jullie is jodenvolk en Deze vijandige wereld. Maar ook sluit het aan bij Sneevliet, rebel, waarin Santen, evenals in zijn politieke herinneringen - het veelgeprezen Adios Companeros - bewijst op zeer persoonlijke verhalende wijze onofficiële maar zeer essentiële vaderlandse en sociale geschiedenis te kunnen schrijven.
Een 'geintje' noemt de Amsterdammer een grapje, maar als hij een geintje aan de hand heeft, ziet het er minder mooi uit. Tot er helemaal geen gein meer aan is... Deze elementen vindt men terug in de nieuwe verhalen van 'meesterverteller' Sal Santen. Op indrukwekkende wijze fantaseert Santen zijn eigen herinneringen na: als kind in de schoenmakerij van zijn vader, maar ook als deurwaardersbediende of vergaderstenograaf. De apotheose van deze bundel is evenwel het indrukwekkende verslag van Sals ervaringen in 'De Rode Burcht', het voormalig roemrucht socialistisch krantencentrum in Amsterdam. Het is merkbaar dat Santen zich met dit - zoals vrijwel al zijn werk - sterk autobiografisch getinte verhaal definitief losmaakt van de sociale be-* Santen wil niets aantonen of bewijzen, hij schrijft alleen maar op wat hij zich van vroeger herinnert. Dat levert ontroerende boeken op en bewijst zijn vakmanschap. - Peter Hagtingius in pc
isbn 90 295 3774 4