Amsterdam, 25 juni 1960
Allerliefste Bep en kinderen,
Jullie bezoek is al weer twee dagen achter de rug. Wat was dat fijn, hè! Het was een hele geruststelling voor me toen ik jullie zag. Jullie zijn erg flink, en zo moet het ook. Maar laat dat in geen geval tot zorgeloosheid leiden. Nu de kranten de ene sensatie na de andere najagen en elk vuurtje opstoken (zonder zich in wezen ooit voor de zaak te hebben geïnteresseerd), is er voor jullie alle reden om voorzichtig te zijn. Ik schrijf dit niet om jullie ongerust te maken, maar wees niet zorgeloos.
Jullie zijn een fijn span kinderen, om trots op te zijn! Daar heeft mama vast een hele steun aan. Beppeke, wat was ik blij met je brief. Ik kreeg er zo'n zekerheid door datje flink en rustig bent, en dat is beslissend voor het evenwicht van de kinderen. Wat lief dat de kinderen willen gaan werken. Gelukkig is dat nog niet nodig, nu de krant m'n salaris doorbetaalt (al zullen ze daar eerstdaags wel mee stoppen, vermoed ik) en we van Jokos wat geld hebben ontvangen. Enfin, komt tijd, komt raad. Nu gaan jullie in elk geval fijn met vakantie, al wordt het weer geen Drente. In Castricum is het toch ook fijn. Gisteren heb ik oma een brief geschreven. Dat zal ze jullie wel verteld hebben. Ze is met recht een oud cavaleriepaard. Na alles wat ze met oom Henk heeft meegemaakt, nu dit weer op haar oude dag.
Zeg Bep, de laatste brief die we van oom Henk hebben ontvangen, is toch niet in beslag genomen? Hij zat boven in de trommel. Anders zal ik erover schrijven aan de officier van justitie. Een bewaker zei me, dat ik wel foto's van het gezin in de cel mag hebben. Dat is niet aan dovemansoren gezegd! Gisteren nieuwe boeken gekregen. Goede boeken deze keer, en dat is een
35