Zondag, 3 september 1961
Liefste Bep en kinderen,
Dit is dan toch de laatste brief uit het Huis van Bewaring. Over negen dagen ben ik thuis, dat is echt niet lang meer. Laten jullie je niet te veel door de spanning beheersen, de tijd gaat er niet vlugger door en heus, het is zo 12 september. De weekends duren (mij tenminste) nog het langst, gaan jullie zondag gezellig een dagje naar buiten! Is het eenmaal maandag, dan is het zo gepiept. Ja hoor, we maken er dinsdag een fijne dag met elkaar van, ik heb echt geen behoefte aan al die drukte. En we hebben er waarlijk wel recht op, zo'n eerste dag alleen met ons gezinnetje te zijn, we hebben elkaar lang genoeg moeten missen. Donderdag, op het bezoek, maakte ik me werkelijk bezorgd over jullie, ik weet hoe slopend die spanning is. Nu de vrijheid nadert, wordt die bij mij minder, de dagen gaan weer gauw nu. En zo moet het bij jullie ook zijn, hoor! Nu het zo mooi weer is geworden, zouden jullie na het eten eerst een uurtje in de polder kunnen gaan wandelen, dat ontspant en de dagen gaan vlugger om.
Hoe is het nu met moeder? Heeft ze mijn briefont-vangen? Twee aanvragen om vergaderingen te stenograferen, nou, nou. We zullen wel zien wat dit alles wordt, of het een, of het ander. Ga ik weer bij de A.P. aan de slag, dan géén vergaderingen verslaan. Maar anders zit er een mogelijkheid in. Wel, dat weten we nu gauw genoeg.
Daar komt de zondagskofBe, hierna nog één keer. Ik ben ook al aan het laatste kalenderblaadje bezig. Vanaf maandag wordt alles in het Huis van Bewaring 'de laatste keer', en ik ben er waarlijk niet rouwig om. Hebben jullie nog wat geprofiteerd van het mooie weer? Jammer dat de kinderen juist naar school moesten. Hoe
202