De nalatenschap van Henk Sneevliet

6. Fritjof

Er kwam een brief van professor Rüter, niet aan mij, maar aan mijn schoonmoeder Mien Sneevliet. Hij stelde haar daarin voor Fritjof Tichelman aan te stellen als beheerder van het Sneevliet-archief. Hij gaf Mien de verzekering dat hij van diens deskundigheid overtuigd was. Zij vroeg mijn mening over Fritjof, daar ik hem kende uit de revolutionaire beweging. Ik had .het zelfs voor hem opgenomen tijdens het conflict met Theo van Tijn, die hem niet als lid wilde aanvaarden, omdat Fritjof niet voldoende gehard zou zijn. Ik kon alleen maar instemmen met het advies van professor Rüter.

En zo kwam Fritjof te werken aan het Sneevliet-archief, waar hij zich speciaal met het Indonesische gedeelte belastte, waarin hij, zelf afkomstig uit Indonesië, het meeste thuis was. Ik beschouwde zijn aanstelling als een gelukkige omstandigheid. En toen ik, nog lid van de Internationale, met longontsteking thuis was gekomen na een conflict met Ernest Mandel, kwam Fritjof mij geregeld opzoeken, en leende mij boeken uit het Internationaal Instituut, onder meer het eerste deel van de verzamelde werken van Bakoenin, wiens antisemitische uitlatingen aan het adres van Karl Marx mij ontstelden.

38