Alarm!
Meng een glimlachje door den vrede, stamp een hardheidje door deze verteedering. Alarm!
Natuurlijk komt zij op dat oogenblik naar buiten, uit haar manufacturenwinkel. Of zij zeker niet wist daarbinnen, dat twee jongens als wij, gedoken zei ik, aan het oude walletje stonden voor haar deur, vast aan de oude aarde, zei ik. Natuurlijk wist zij haar taak, en kwam naar buiten. Och, niét voor ons! Zij kwam maar even naar den prachtigen fruit-stal van haar buurvrouw, om nog wat fruit te koopen, omdat het Vrijdagmiddag en straks Sabbath is.
Pronkmooie, jongrijpe Jodin, met volle blanke armen en het volle zoete lijf. En de jonge moederlijke mildheid, en juist genoeg onbe-vredigden hang naar erkenning, om haar plicht te doen. Ik bedoel: naar buiten te komen, en haar plicht te doen, en wat fruit te koopen. Natuurlijk komt zij dus nu. En natuurlijk ben ik dadelijk verliefd.
Hij ook.
30