die enorme, nog geheimzinnig-prachtige wereld. Tweemaal haar voorzichtige, maar niet aarzelende liefde getoond aan de dragers van de kracht en de brengers van het lied, dat de lucht voortplant naar alle ooren, door alle ooren heen naar alle hersens en alle harten, waar de vreugde van het leven, toch en toch hardnekkig wonen wil.
r
18