IN DE GROOTE LEERSCHOOL
I.ADELIJK na de eerste kalming der roezig-tumultige bijeenkomst, waar, in een vergaderlokaaltje dicht bij de fabriek, het besluit tot staken onder heftig dooreengeroep van bits-heetige drift en verontwaardiging was uitgeroepen, had Piet als een bedremmelenden schrik, een lauwe verlamming, den gang naar huis gevoeld, en de woonkamer met de wachtende vrouw zag hij vóór zich als een ontmoedigende starheid, waartegen hij zijn brandende hoofd, dat voor éénmaal wilde, ter ontnuchterende pijn zou stooten. Op de vergadering was hij moedig geweest, een van de jongsten, die, voor ’t eerst van z’n leven, had meegedaan, vrijwel vast besloten, stand te houden ten einde toe. En hij had zelfs enkele woorden de zaal ingeroepen, wat jong nog, wat kinderlijk-verwoed, maar na zakelijke uitlegging der voormannen met graagte begrijpend, hoe werk neerleggen noodig was, nu na een tijd van werkeloosheid, de patroon plotseling met een loonsverlaging weer wou doen beginnen, zoodat alle moeizaam verwonnen verbetering in een oogenblik van misbruikte zwakheid weer te loor zou gaan. Maar plots voelde hij zich op weg naar huis,’ en hij dacht aan Jans, met een neerslaande