KINDEREN 155
en hij was er nu toch werkelijk mee uit.... een tafel met berenklauwen en gebogen pooten. Fijn lang hadden ze er gisterenavond over gepraat, tot in den nacht.... Dat wou-ie nog wel ’s weerom denken. Moeder en vader smoesden nog na in bed.... hij had het wel gehoord.... Soms praatten ze heel zachies.... fluisteren .... Maar hij had het nu verstaan.... Ra-chelletje en Izakkie naast ’m sliepen gelukkig.... Jaapie herdacht nog eens den Donderdag-avond, den heerlijken, warmen, van voluit gegeven kinderlijk onbedwongen illusie-viering doorfeesten Donderdagavond. Hoe vader steeds door had zitten vertellen, groote moschels, 1) waar ze warm bij werden, van Joden die merakelsche dingen hadden gevonden, ergens afgelegen, of bij de boeren, voor een trap d’r tegenan, en dan rijk, rijk waren geworden. Van antieke dingen, kleinigheden, prullen, die schatten opbrachten, as je d’r de man voor trof. Stapel waren de liefhebbers erop, zei vader; kapitalen werden ervoor betaald, voor ouë dingen.... Ja, je moest dat kennen vanzelf, je moest er verstand van hebben, want voor ons is dat nog geen omkijken waard.... Ouwe dingen van koningen, of oorlogen, of van de geschiedenis, vodden, soms nog te gemeen om je neus in te snuiten, daar.... Geef jij wat om een stuk vlag, een rottige smerige lap, die als je de waarde nam, nog geen kwart cent opbracht op de schaal? Misschien hadden ze d’r duizend guldens voor betaald, omdat de kenners, geleerde lui vanzelf, geen stommelingen, daarom niet — omdat die wisten te vertellen, dat-ie op een schip had gezeten, waar ze mee gevochten hadden voor zooveel honderd jaar weerom? Een rooie zakdoek was nog beter. Maar de groote lui, die willen dat zien.... doe d’r
1
Treffende geschiedenis.